WOENSDAG 11/07: “UNI-quoi?”

16 juli 2012 - Lubumbashi, Congo-Kinshasa

Uithongeren zullen we hier zeker niet doen. Deze ochtend krijgen we croissants, broodjes, fruitsap, omelet en veel meer. Alweer een vooroordeel over Congo aan diggelen geslagen. We vertrekken naar Etoile Du Sud (EDS), de plaatselijke organisatie waarmee we het uitwisselingsproject doen. Na een lange stoffige oprit komen we aan een typisch Congolees huis: afgebladderde verf, kleine ramen… en er is slechts af en toe elektriciteit. Eindelijk leren we de Congolese jongeren, die we hier “de Lushois” noemen (naar Lubumbashi), beter kennen.


We leggen onze autoprofielen uit ons Roadbook samen. Ik vertel wat over mijn vader en krijg voor het eerst sinds mijn aankomst een vraag waarin ik het cultuurverschil opmerk. “Ben je zeker dat je niet aan jou lag dat je vader niet altijd zo lief was?”, vraagt een meisje uit de groep. Hier in Congo wordt de schuld van gezinsproblemen vaker bij de kinderen gelegd. De Lushois vragen ook veel naar mijn tatoeage, want die zijn hier niet veel voor. De cultuurverschillen beginnen me op te vallen en ik geraak stilletjes aan sterk geïnteresseerd in het zoeken van zo veel mogelijk cultuurverschillen, zodat ik die daarna kan vergelijken. Daarna wil ik zelf beslissen welke aspecten van elke cultuur ik verkies.
Het valt me op dat de Congolezen me meer aankijken wanneer ik aan het roken ben. Het is niet sociaal aanvaard dat vrouwen roken. Mannen roepen naar me dat het niet goed is voor ‘la santé’, terwijl ze zelf aan een sigaret lurken. Ironisch.

Het volgende op de planning is een bezoek aan de universiteit van Lubumbashi (UNILU). We proppen ons met twintig in een busje met veertien zitten plaatsen, à la Congolaise. In de UNILU heeft de maman (zo noemen we alle vrouwen) een maaltijd voor ons klaargezet. De horror is voor mij, als vegetariër, begonnen. Vissenkoppen staren me aan en mijn tafelgenoten knauwen verwoed aan kippenbotjes. Ik leer eten met mijn handen. Fou fou (Lingala) of boukari (Swahili) is een soort deegbal, waarvan je stukjes moet kneden tussen je vingers. Daarna vis je de groene lekkere smurrie, waarvan ik naam altijd vergeet, op uit je bord.

In de namiddag krijgen we een rondleiding van de Lushois op de campus van de universiteit. De homes van de studenten zijn klein. De benedenverdieping bestaat uit een gigantische, donkere en vieze keuken waarin elke student eten bereidt. De kamers zijn klein en twee studenten hokken er samen. De douche wordt gedeeld met vier personen. Dat is niet veel, maar ze zien eruit alsof er zich dagelijks een kudde olifanten komt in wassen. In de homes van de vrouwen is het wat netter. Zij zijn volledig georganiseerd. Overal in de gangen, wc’s, douches en op de spiegels hangen lijstjes waarop het werk wordt verdeeld.

Patrick, een Lushois, leidt ons rond en probeert ons zo veel mogelijk te laten zien. We passeren een kerk van Kimbangisten en lopen op de oude landingsbaan die naar Lumumba is genoemd. Blijkbaar is het hier dat Lumumba het laatst geland is voor hij afgevoerd werd om vermoord te worden.
 

 

Manon